22429 |
tegen de bal schoppen |
trappen:
trapə (Q117p Nieuwenhagen),
treden:
trēͅənə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28349 |
tegencilinder |
tegencilinder:
tę̄ǝgǝsilendǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Maurits])
|
De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613]
II-5
|
30466 |
tegenlatijzer |
haring:
hīreŋ (Q117p Nieuwenhagen)
|
IJzeren gereedschap waarmee de dakdekker de latten ondersteunt wanneer hij deze moet spijkeren. [N 64, 143]
II-9
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
tələfōōn (Q117p Nieuwenhagen)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21211 |
telefooncel |
telefooncel:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
tələfōōntsél (Q117p Nieuwenhagen)
|
het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
tələgrám (Q117p Nieuwenhagen)
|
een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18984 |
teleurstellen |
tegenvallen:
tééëgəvàllə (Q117p Nieuwenhagen)
|
niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24004 |
ten doop houden |
aan de doop houden:
aggen doop houwe (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19253 |
ten einde brengen |
afmaken:
āāfmāākə (Q117p Nieuwenhagen),
bolwerken:
bōlwèrkə (Q117p Nieuwenhagen),
vaardig maken:
vééëdig māākə (Q117p Nieuwenhagen)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23638 |
ten offer gaan |
de offergang maken:
dr offergank make (Q117p Nieuwenhagen),
dr ŏffergank māāke (Q117p Nieuwenhagen),
ten offer gaan:
ten offer goa (Q117p Nieuwenhagen)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|