e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voering, voeringstof voer: vōr (Nieuwenhagen) Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.] II-7
voerman paardsjong: pę̄ǝtsjoŋ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]) De man die bij het ondergronds kolentransport de paarden leidde. [N 95, 936; N 95, 937] II-5
voertuig kar: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  kāār (Nieuwenhagen), wagen: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  wāān (Nieuwenhagen) de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] III-3-1
voet voet: voot (Nieuwenhagen), vōt (Nieuwenhagen) Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] III-1-1
voet (alternatieve benamingen) knook: knoak (Nieuwenhagen), poot: poeətə (Nieuwenhagen), poĕt (Nieuwenhagen) Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] III-1-1
voet van de pijler pijlervoet: [pijler]vōt (Nieuwenhagen  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) Gewoonlijk het laagstliggende einde van de pijler; hier worden over het algemeen de in de pijler gewonnen kolen afgevoerd. Voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zie men het lemma Pijler. [N 95, 279] II-5
voet, maat van 0,28 m voet: vōōt (Nieuwenhagen) de maat die een lengte aangeeft van 28 cm [voet] [N 91 (1982)] III-4-4
voetenbankje voetbankje: vootbènsjke (Nieuwenhagen), voetenbankje: t vootebenksjke (Nieuwenhagen) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetganger voetganger: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  vōōtgèngər (Nieuwenhagen) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1
voetgebeden confiteor (lat.): dr confiteor (Nieuwenhagen), voetgebeden: t vōōtgəbèt, mv. də vōōtgəbééëdə (Nieuwenhagen) De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)] III-3-3