18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
hemp (Q117p Nieuwenhagen)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20467 |
vrouwziek |
vrouwluitrooster:
vrouwluujstrúúster (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
manziek [heet] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
20184 |
vruchtvlies |
helm:
hēlm (Q117p Nieuwenhagen)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24966 |
vuil waterx |
modderpoel:
môodərpool (Q117p Nieuwenhagen),
modderwater:
môodərwaatər (Q117p Nieuwenhagen),
vies water:
vīēës waatər (Q117p Nieuwenhagen)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17658 |
vuist |
vuist:
vōēs (Q117p Nieuwenhagen),
vóés (Q117p Nieuwenhagen)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
stomp:
sjtōmp (Q117p Nieuwenhagen),
vuist:
vūs (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28116 |
vulschop |
lepel:
lę̄ǝpǝl (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.]
II-5
|
31508 |
vuursoldeerbout |
vuursoldeerbout:
vȳrsǫldērbōt (Q117p Nieuwenhagen)
|
Soldeerbout die in het (smids)vuur verhit wordt. De kop van de vuursoldeerbout is in koper of ijzer uitgevoerd en heeft doorgaans een hamer- of puntvormig model, afhankelijk van het soort soldeerwerk dat er mee moet worden verricht. Zie ook afb. 184. [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.]
II-11
|
19544 |
vuursteen |
vuursteen:
vȳrštē (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale]),
vuursteentje:
vȳrštentjǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.]
II-5
|
25125 |
waaienx |
winden:
weinge (Q117p Nieuwenhagen),
wingen (Q117p Nieuwenhagen)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|