e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten couperen afheven: āfhēəvə (Nieuwenhagen) Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten ronddelen delen: dēlə (Nieuwenhagen), geven: gēͅəvə (Nieuwenhagen) De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten schudden mischelen (<du.): misjələ (Nieuwenhagen), mischen (du.): misjə (Nieuwenhagen) Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten steken steken: sjtēͅəkə (Nieuwenhagen) De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kerkgang maken de kerkengang maken: dr kirkegank māāke (Nieuwenhagen), de kerkgang doen: dr kirkgank doeë (Nieuwenhagen), naar de kerk gaan: noaə gən kirk goaə (Nieuwenhagen) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang uitzegenen uitzegenen: ōētzééëne (Nieuwenhagen), t oehtzeëgene (Nieuwenhagen) Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: dr krŭŭtswèg bééëne (Nieuwenhagen), dr krütsweëg beëne (Nieuwenhagen) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de voor) toeslaan: tou̯šlǫa (Nieuwenhagen), (de voor) toeslepen: tou̯šlēpǝ (Nieuwenhagen) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de lucht stuwen of blazen blazen: blǭǝzǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222] II-5
de luchtkokertoer verlengen (de) lutten aanbouwen: dǝ lotǝ ābōwǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861] II-5