20325 |
dood (zn.) |
dood:
dōēët (Q117p Nieuwenhagen)
|
de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34336 |
doodliggen |
doodduwen:
dūǝtdøi̯ǝ (Q117p Nieuwenhagen),
doodliggen:
dūǝtleqǝ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31]
I-12
|
20432 |
doodskist |
doodskist:
de doeëdskis (Q117p Nieuwenhagen),
de dōēëtskis (Q117p Nieuwenhagen),
doeëdskis (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
dōēëtskis (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
kist:
de kis (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
kis (Q117p Nieuwenhagen)
|
de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)]
III-2-2, III-3-3
|
20438 |
doodskleed |
doodsmantel:
doeëdsmanktel (Q117p Nieuwenhagen)
|
doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
23469 |
doodsklok |
doodsklok:
de doeëds-klok (Q117p Nieuwenhagen),
doeëdsklok (Q117p Nieuwenhagen),
dōēëdsklok (Q117p Nieuwenhagen)
|
De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] || Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23958 |
doodzonde |
doodzonde:
dōēëdzung (Q117p Nieuwenhagen),
ing doeëdzung (Q117p Nieuwenhagen)
|
Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25123 |
dooien |
t slaakt]:
⁄t duuit (Q117p Nieuwenhagen),
⁄t weer geet aaf (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34537 |
dooier |
door:
dōǝr (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
23204 |
doop |
doop:
ing dēūp (Q117p Nieuwenhagen),
inne deup (Q117p Nieuwenhagen),
doperij:
dēūperij (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24005 |
doopbelofte |
doopbelofte:
deupbelofte (Q117p Nieuwenhagen),
doopspreuk:
dr deup sjproech (Q117p Nieuwenhagen)
|
De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)]
III-3-3
|