17854 |
uitglijden |
uitreddelen:
glijden wordt volgens de informant niet gebruikt.
aètreddele (P117p Nieuwerkerken)
|
uitglijden [ZND 24 (1937)]
III-1-2
|
32967 |
uitkomen |
uitkomen:
ē̜tkǫu̯i̯mǝ (P117p Nieuwerkerken)
|
Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17]
I-4
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
heulen:
ve zulle ieəst heule (P117p Nieuwerkerken)
|
Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
21445 |
uitschelden |
overgruizen:
[overgruizen?, rk]
imand euvergroaze (P117p Nieuwerkerken),
uitschelden:
wordt weinig gebruikt
uitschelden (P117p Nieuwerkerken)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ɛ̄tspanǝ (P117p Nieuwerkerken)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
21133 |
uitwijken |
afzetten:
af˲zętǝ (P117p Nieuwerkerken)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
34061 |
vaars |
jaarling:
jø̄rleŋ (P117p Nieuwerkerken),
vaars:
vɛ̄s (P117p Nieuwerkerken)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lē̜f (P117p Nieuwerkerken)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
34489 |
van veren wisselen |
ruiven:
ręi̯vǝn (P117p Nieuwerkerken),
rɛ̄vǝ (P117p Nieuwerkerken)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangen (P117p Nieuwerkerken)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|