id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21339 | kostganger | kostganger: koəstganger (Nieuwerkerken) | een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1 |
21550 | kostschool | pensionaat (<fr.): kostschool wordt weinig gebruikt pensionoat (Nieuwerkerken) | kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1 |
20650 | kotelet, ribstuk | karbonade: karbonade (Nieuwerkerken), keͅrbənōͅl (Nieuwerkerken), keͅrmənōͅi (Nieuwerkerken), kɛrbɛnōͅt (Nieuwerkerken), kotelet: koͅrtəleͅtə (Nieuwerkerken) | gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3 |
18794 | kousenwol | strikgaren: strikgaan (Nieuwerkerken) | Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)] III-1-3 |
19621 | kouter | kouter: kōtǝr (Nieuwerkerken), kǫltǝr (Nieuwerkerken), kǭ ̝tǝr (Nieuwerkerken) | Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1 |
18205 | kraag | kraag: kraəg (Nieuwerkerken) | kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3 |
22858 | kraaltjes | kralen: kru:ələ (Nieuwerkerken) | kraaltjes [RND] III-3-2 |
32621 | kraan van de metalen gierton | kraan: krǭǝn (Nieuwerkerken) | De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1 |
17918 | krabben | het vel afdoen: tfɛl afdun (Nieuwerkerken) | Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.] II-1 |
21340 | kramer | kramer: mens die kermissen afreist om geld te verdienen inne kremer (Nieuwerkerken) | Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1 |