e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

Gevonden: 1691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lopen lopen: loeəpe (Nieuwerkerken), lūpǝ (Nieuwerkerken) lopen [ZND 25 (1937)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  leu (Nieuwerkerken), mottig: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  mottig (Nieuwerkerken) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) mensen: minsə (Nieuwerkerken, ... ) mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
luid schreien jungsteren: ook materiaal znd 28, 53  juəngstere (Nieuwerkerken) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok luiəe (Nieuwerkerken) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: ’t luiət vər de mis (Nieuwerkerken) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luilak luierik: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  leuərik (Nieuwerkerken) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goeəd luiəstere (Nieuwerkerken) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
luns leun: lø̜jn (Nieuwerkerken) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
maaidorser pikdorser: pek˱dǫsǝr (Nieuwerkerken) Deze machine dorst niet alleen, maar maait het eerst af, dorst het vervolgens, en bindt het stro ook tot pakken bijeen. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4