e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
legnest legnest: leqnęs(t) (Nieuwstadt) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei(en) lei(en): leͅj (Nieuwstadt) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leischoenen leischoenen: lęjšōn (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.] II-5
lekkerbek fijnproever: fienpruiver (Nieuwstadt), fīēnpruivər (Nieuwstadt) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelietje-van-dalen meiklokje: meiklùkske (Nieuwstadt), -  mei-klökske (Nieuwstadt) Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] || lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3
lepe, doortrapte kerel bandiet: bandiet (Nieuwstadt) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] III-1-4
leraar leraar: leraar (Nieuwstadt) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren zool leren lap: lę̄rǝ lap (Nieuwstadt) Zool van leer. [N 60, 233a] II-10
lesboek, instructieboek lesboek: ē̜sbǫwk (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]) Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994] II-5
leugen leugen: leuge (Nieuwstadt) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1