e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisjeshemd? stoepje: stupke (Nieuwstadt) Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesonderbroek? onderboks: ongerboks (Nieuwstadt) Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
meisjesondergoed lijnwaad: lievend (Nieuwstadt), ondergoed: ongergood (Nieuwstadt) Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)] III-1-3
melk melk: męlk (Nieuwstadt), mɛlk (Nieuwstadt) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkstoeltje melkstoel: mē̜lkstou̯l (Nieuwstadt), mɛlkštou̯l (Nieuwstadt) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melkzeef zijschotel: zišōtǝl (Nieuwstadt) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
menen menen: meine (Nieuwstadt) van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-3-1
merel melder: mälder (Nieuwstadt), mèlder (Nieuwstadt) Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [DC 50b (1975)] III-4-1
merg merg: merg (Nieuwstadt) Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] III-1-1
mest verspreiden (mest) spreiden: špręi̯ǝ (Nieuwstadt) De hoopjes mest die op het land liggen, moeten vóór het ploegen gelijkmatig over het land worden verdeeld met de riek: men neemt telkens een hoeveelheid mest op, om deze vervolgens uiteen te schudden, terwijl men met de riek een slingerbeweging maakt. [N 11, 20; N 11A, 23; N M, 8b add.; A 9, 27; RND 51; JG 1a + 1b + 2c; JG 2b-4, 9; monogr.] I-1