e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
transportband, bandtransporteur transportband: transpǫrtbanjtj (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Band zonder einde die tussen twee keerrollen en over een aantal draagrollen loopt. De band dient voor het transport van kolen of stenen en in sommige gevallen ook voor het vervoer van personen. Het woordtype "meco" van de respondenten uit L 417 en Q 3 duidt op de naam van de firma die de banden fabriceert (Defoin pag. 92). [N 95, 635; Vwo 89; Vwo 661; Vwo 788] II-5
trant gang: gank (Nieuwstadt) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trapnaaimachine trapmachine: trapmǝšin (Nieuwstadt) Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b] II-7
trappelen trampelen: trampele (Nieuwstadt) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
treeft rooster: rø̄stǝr (Nieuwstadt) Rooster om een heet ijzer op te zetten. De informant van Q 83 gebruikt als onderzetter meestal een (schoen)zool. Zie afb. 18. [N 59, 22] II-7
trein trein: trein (Nieuwstadt) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
treingeleider treingeleider: treingeleider (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), treinstijger: tręjnštigǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Zwartberg, Eisden]) De man die ondergronds verantwoordelijk is voor de goede gang van zaken bij het vervoer van personeel door middel van personentreinen. Uit de opgave "chef porion" uit L 286 voor de mijn van Eisden blijkt dat deze daar ook de functie van treingeleider vervult. [N 95, 715] II-5
treiteren plagen: plaoge (Nieuwstadt), tempteren: tempteiren (Nieuwstadt) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-1-4
trek, eetlust honger: hón-gər (Nieuwstadt) trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3
trekharmonica accordeon: nu meest vaak gebruikt  accordeon (Nieuwstadt), kwetsbuidel: spottend  kwetsj-bujeh (Nieuwstadt), monica: vroeger gebruikt  monica (Nieuwstadt) Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)] III-3-2