e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deelstroom loftdeelstroom: lofdęjlštrǫwm (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]) De verdeling van de luchtstroom in hoofdstromen en deelstromen begint reeds in de schacht bij de diverse verdiepingen en wordt voortgezet bij de splitsingen van steengangen, bij opbraken, enz. Nadat deze kleinere luchtstromen één of meer werkpunten geventileerd hebben, verenigen ze zich weer tot één uittrekkende stroom (Driessen pag. 45). Zie ook de toelichtingen bij de lemmata Hoofdstroom en Luchtstroom. [N 95, 213] II-5
degelijk degelijk: degelijk (Nieuwstadt) degelijk te werk gaand zodat men erop kan vertrouwen [tedeeg, grondig] [N 85 (1981)] III-1-4
dekken dekken: dekke (Nieuwstadt) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel van de karnton schijf: šīf (Nieuwstadt) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
dekterrein dekterrein: dekterrein (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Zwartberg]) Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.] II-5
den den: den (Nieuwstadt) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen desemen: deiseme (Nieuwstadt), dijsəmə (Nieuwstadt) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: deugeneit (Nieuwstadt, ... ), kwajong: kaojüng (Nieuwstadt) deugniet [DC 11 (1942)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
deurwaarder deurwaarder: deurwaarder (Nieuwstadt) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diarree schijt: sjiet (Nieuwstadt) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2