e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoest hoest: hǫws (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]) Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964] II-5
hogen verhogen: bod verheuge (Nieuwstadt) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
holle boor holboor: hǭlbǭr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.] II-5
hom hom: hom (Nieuwstadt) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: hoomel (Nieuwstadt), hömmel (Nieuwstadt) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
homp brood homp: hòmp (Nieuwstadt) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hondenhok hondskooi: honjskooi (Nieuwstadt) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben honger hebben: honger höbbe (Nieuwstadt) trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3
honing honing: honing (Nieuwstadt) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: huit (Nieuwstadt) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1