32739 |
keerstrook, wendakker |
voordel:
vø̄rǝl (L433p Nieuwstadt)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
19926 |
keffen |
bletsen:
bletsje (L433p Nieuwstadt, ...
L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
keigele (L433p Nieuwstadt)
|
De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23293 |
kelk |
kelk:
kelk (L433p Nieuwstadt)
|
De kelk, de misbeker [kelk, kelch, mèskelk?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23545 |
kelkdoekje |
kelkdoekje:
kelkduikske (L433p Nieuwstadt)
|
Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23546 |
kelklepeltje |
lepeltje:
leapleke (L433p Nieuwstadt)
|
Het kelklepeltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29111 |
keren |
keren:
kērǝ (L433p Nieuwstadt),
omdraaien:
ømdrɛjǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
II-7
|
23214 |
kerk |
kerk:
kirk (L433p Nieuwstadt)
|
De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23368 |
kerkbank |
kerkenbank:
kirkebank (L433p Nieuwstadt)
|
Één zon bank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23366 |
kerkbanken |
kerkenbanken:
kirkebenk (L433p Nieuwstadt)
|
De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)]
III-3-3
|