28198 |
aureool, lichtkrans |
aureool:
aureool (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een lichtblauw gekleurde lichtkegel om de vlam van de veiligheidslamp, zichtbaar bij de aanwezigheid van mijngas. De lengte van de lichtkegel is een maat voor het percentage aanwezig mijngas. Is het mijngasgehalte ±4,5%, dan wordt de lichtkegel zo lang, dat ze de bovenkant van de gaaskap van de veiligheidslamp raakt. Hangt de lamp enige tijd in een dergelijk mengsel, dan kan de gaaskap gaan gloeien. Een gloeiende gaaskap levert steeds een groot gevaar op, aangezien daardoor het mijngas buiten de lamp ontstoken kan worden (Handb. H. pag. 10). [N 95, 234; monogr.]
II-5
|
21137 |
auto |
auto:
outo (L433p Nieuwstadt)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
step (eng.):
sjtep (L433p Nieuwstadt)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
dwars:
dwēērsj (L433p Nieuwstadt)
|
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23257 |
avondgebed |
avondsgebed:
aovesgebed (L433p Nieuwstadt)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
ao naar Fr. mon
aombrood (L433p Nieuwstadt),
avondeten:
aovendaete (L433p Nieuwstadt),
aovənt èètə (L433p Nieuwstadt),
de eerste e van eten als in Fr. les
aovendeten (L433p Nieuwstadt),
avondseten:
aovesaete (L433p Nieuwstadt),
zesurenkopje:
dit wordt gebruikt door oudere vrouwen oeu van Fr. boeuf
zoeusoeresköpke (L433p Nieuwstadt)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 18 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 tot 20 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
essig:
essig (L433p Nieuwstadt),
èssich (L433p Nieuwstadt)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
slieren:
sjlei:ere (L433p Nieuwstadt),
sjleire (L433p Nieuwstadt)
|
Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
baard:
baart (L433p Nieuwstadt)
|
baard [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20551 |
babbelaar |
babbelaar:
bàbbəlèèr (L433p Nieuwstadt)
|
babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)]
III-2-3
|