24496 |
kiemen |
kemen:
keime (L433p Nieuwstadt)
|
Uit de kiem opgroeien, gezegd van planten (uitbotten, kesemen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22399 |
kien! |
kien:
kin (L433p Nieuwstadt)
|
Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienen:
kinne (L433p Nieuwstadt)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
baktantj (L433p Nieuwstadt)
|
kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20592 |
kieskauwen |
met lange tanden eten:
mit làng tènj èètə (L433p Nieuwstadt)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
pikkerd:
pikkert (L433p Nieuwstadt, ...
L433p Nieuwstadt)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
lastig:
lestig (L433p Nieuwstadt)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kittele (L433p Nieuwstadt)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kieuwe (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
roepen:
raupe (L433p Nieuwstadt)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|