28108 |
open ruimte in de opvulling |
luftlok:
løflǭk (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.]
II-5
|
21548 |
openbare verkoop |
veiling:
veiling (L433p Nieuwstadt)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
baan:
baan (L433p Nieuwstadt)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23457 |
opening in een galmgat |
galmgat:
galmgaat (L433p Nieuwstadt)
|
Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereire (L433p Nieuwstadt)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18524 |
opgezette zak |
opgezette tas:
opgezette tesj (L433p Nieuwstadt)
|
een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22402 |
opgooien (tossen) |
munt gooien:
muntj gooje (L433p Nieuwstadt)
|
Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
27244 |
ophaalmachinist |
ophaalmachinist:
ophǭlmašinest (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.]
II-5
|
19293 |
ophitsen |
opstoken:
opsjteuke (L433p Nieuwstadt)
|
een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19255 |
ophouden met het werk |
vieravond maken:
mar.: vertaling van feierabend (du.)?
vieraovend make (L433p Nieuwstadt)
|
ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|