e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoorlegger spoorlegger: špǭrlęqǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Arbeider die deel uitmaakt van een spoorploeg. [N 95, 697; monogr.; Vwo 616; Vwo 728] II-5
spoorploeg spoorploeg: špǭrplowx (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) De ploeg die verantwoordelijk is voor het aanleggen van nieuwe sporen en het onderhouden van de bestaande. [N 95, 697; monogr.] II-5
spoorspijker spoornagel: špǭrnāgǝl (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Grote L-vormige spijker die men gebruikt om de rails van licht spoor op de houten dwarsligger te bevestigen. [N 95, 711] II-5
spoorweg ijzerbaan: Opm. is oude benaming.  iezerbaan (Nieuwstadt), spoorbaan: spoarbaan (Nieuwstadt) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝšpǭrǝ (Nieuwstadt) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel lat: lat (Nieuwstadt) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotten spotten: sjpotte (Nieuwstadt) zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts [grappen] uiten [spreeuwen, spotten, truten, zwanzen, lollen, leuren] [N 85 (1981)] III-1-4
spreeuw spreeuw: spreew (Nieuwstadt) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] III-4-1
spreken, praten spreken: spreke (Nieuwstadt) spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: sjprinkele (Nieuwstadt) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4