e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitdenken uitvigileren: oetfigeliere (Nieuwstadt) door nadenken ontwerpen; verzinnen [uitfineren, figeleren, uitprakkezeren, bedenken] [N 85 (1981)] III-1-4
uiten uitspreken: oetsprēke (Nieuwstadt) uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaan uitgaan: oetgaon (Nieuwstadt) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaanskleren goede kleren: gouw kleijer (Nieuwstadt) De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] III-1-3
uitgieten uitschudden: oetsjudde (Nieuwstadt) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uithalen van de doorslagsteken uittrekken: ūttrękǝ (Nieuwstadt) Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b] II-7
uithoren nieuwsgierigen: nujsjèrigen (Nieuwstadt), uithoren: oetheure (Nieuwstadt) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitleggen langer maken: laŋǝr mākǝ (Nieuwstadt), uitduiden: oetduje (Nieuwstadt), uitleggen: oetlegge (Nieuwstadt), ūtlęgǝ (Nieuwstadt) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] II-7, III-3-1
uitnodigen uitnoden: oetneuje (Nieuwstadt) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden uitschelden: oetsjelje (Nieuwstadt) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] III-3-1