e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werpen van jongen jongen: jōnge (Nieuwstadt) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wervel wervel: wervǝl (Nieuwstadt) Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.] II-9
wervelwind wervel: wirvel (Nieuwstadt) Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt? [DC 30 (1958)] III-4-4
wesp mispel: maespel (Nieuwstadt) wesp [DC 09 (1940)] III-4-2
wethouder, schepen wethouder: wethouer (Nieuwstadt) het door de gemeenteraad gekozen lid van het dagelijks bestuur van een gemeente [wethouder, schepen] [N 90 (1982)] III-3-1
wezel aardfis: aerdvis (Nieuwstadt) wezel [DC 07 (1939)] III-4-2
wiebelen wiegen: wiege (Nieuwstadt) Wiebelen: onvast heen en weer bewegen (wiebelen, kwikken, kwikkelen, wiegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
wieden, algemeen geden: gē̜ (Nieuwstadt) Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b] I-5
wieg wieg: weig (Nieuwstadt) wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)] III-2-2
wiel, kolk wijert: wiejert (Nieuwstadt) kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)] III-4-4