20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de mem geven:
de mem géve (L433p Nieuwstadt)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (L433p Nieuwstadt),
zǫwmǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomerkleijer (L433p Nieuwstadt)
|
Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23534 |
zondagmissaal |
klein missaal:
kleine missaal (L433p Nieuwstadt)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
sunjese kleijer (L433p Nieuwstadt)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20066 |
zonnebloem |
zonnebloem:
zonnebloum (L433p Nieuwstadt)
|
Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18342 |
zool van een schoen |
lap:
Lëre, rubbere lap.
lap (L433p Nieuwstadt)
|
De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zǫwm (L433p Nieuwstadt)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
19233 |
zorgen voor |
zich aantrekken:
zich det aantrekke (L433p Nieuwstadt)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20826 |
zout |
zout:
zàut (L433p Nieuwstadt)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|