27710 |
gruiskoolkuil |
gruiskoolkuil:
grȳskǭlkul (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Opslagplaats voor fijnkool. [N 95, 105]
II-5
|
20495 |
gulzig |
gulzig:
gulzig (L433p Nieuwstadt),
gölzich (L433p Nieuwstadt)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
koud (weer):
kaut (L433p Nieuwstadt),
kaut en náát (L433p Nieuwstadt),
schuiverig (weer):
sjoeverig (L433p Nieuwstadt)
|
nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24532 |
haagappel |
hagelap:
#NAME?
hageleppe (L433p Nieuwstadt)
|
meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24876 |
haagwinde |
pispotje:
pespø̜tjǝ (L433p Nieuwstadt),
zeggen kinderen. Dit wordt ook het meeste gebruikt.
pispötjes (L433p Nieuwstadt),
pispotjes:
pespø̜tjǝs (L433p Nieuwstadt
[(in kindertaal)]
),
winde:
węnj (L433p Nieuwstadt),
-
wènj (L433p Nieuwstadt)
|
Calystegia sepium (L.) R.Br. Zeer algemeen voorkomend onkruid vooral op bouwlanden en vochtige gronden, klimmend in heggen en dergelijke met een tot 3 meter lange, windende, vrijwel kale stengel en hart- tot pijlvormige bladeren. De grote klokvormige bloemen zijn wit (soms roze) van kleur. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes (Convolvulus sepium L.). Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de kleinere, kruipende akkerwinde (zie lemma Akkerwinde). De volgorde van de varianten van het type winde is: 1. de tweelettergrepige woorden; 2. in de eenlettergrepige naar klinker: /e - ē - ę - i/. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [JG 1c, 2c; A 17, 6a; L 1, a-m; L 1u, 80; L 15, 5; S 11; monogr.; add. uit JG 1b] || haagwinde [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
27898 |
haaks op de laag |
bergslag:
bɛrxšlāx (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van ondersteuningen. Men spreekt van "haaks op de laag" of "bergslag" geplaatste stijlen, wanneer zij loodrecht tussen dak en vloer zijn geplaatst. In het geval dat dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, staan de stijlen "bergslag" als zij haaks onder het dak zijn gezet. [N 95, 295; monogr.]
II-5
|
29075 |
haaksplit |
haaksplit:
hǫwkšplet (L433p Nieuwstadt)
|
Een split in haakse vorm. [N 59, 90a]
II-7
|
34471 |
haan |
haan:
hān (L433p Nieuwstadt)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
17748 |
haar |
haar:
hoar (L433p Nieuwstadt)
|
haar [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18726 |
haarborstel |
haarborstel:
haor-beusjtel (L433p Nieuwstadt)
|
Een haarborstel. [DC 56 (1981)]
III-1-3
|