18017 |
hoest |
hoest:
hǫws (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964]
II-5
|
21866 |
hogen |
verhogen:
bod verheuge (L433p Nieuwstadt)
|
de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27818 |
holle boor |
holboor:
hǭlbǭr (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.]
II-5
|
24323 |
hom |
hom:
hom (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24324 |
hommel |
hommel:
hoomel (L433p Nieuwstadt),
hömmel (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
homp:
hòmp (L433p Nieuwstadt)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19782 |
hondenhok |
hondskooi:
honjskooi (L433p Nieuwstadt)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
20614 |
honger hebben |
honger hebben:
honger höbbe (L433p Nieuwstadt)
|
trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21043 |
honing |
honing:
honing (L433p Nieuwstadt)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
huit (L433p Nieuwstadt)
|
hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|