e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krabber kratser: krɛtsǝr (Noorbeek) Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.] II-1
krabsel deegkorst: %%meervoud%%  dē̜xkǭrstǝ (Noorbeek) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
krant gazet (<fr.): gezét (Noorbeek) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] III-3-1
krassen kratsen: kratse (Noorbeek) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
krentenbaard zeek: zeek (Noorbeek) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbroodje: krentebruudsjes (Noorbeek) verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] III-2-3
krentenbrood krentenbrood: krentebroeed (Noorbeek), krentenmik: krentemik (Noorbeek) brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3
krentenbroodje hanekam: hanekam (Noorbeek) verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] III-2-3
kreukel valse vouw: vaalsje voùw (Noorbeek) ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen kreukelen: kreukele (Noorbeek) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3