e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooi plooi: plūj (Noorbeek) Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.] II-7
plooien plooien: plūjǝ (Noorbeek) [N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.] II-7
plooirok plissrok (<fr.): Met plooitjes.  plisē-rok (Noorbeek) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
pluche pluche: pløš (Noorbeek) Zware, fluweelachtige, oorspronkelijk wollen, thans meestal katoenen of kunstzijden stof met lange pool (Van Dale, pag. 2200). [N 62, 98; N 62, 78; N 62, 90; N 59, 201; monogr.] II-7
pluimenborstel, plumeau pluim: plum (Noorbeek), plumeau: plumeau (Noorbeek) Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)] III-2-1
poeder, pulver pulver: polfer (Noorbeek) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
poesjenellenkelder poesjenellenkelder: poesjenellekelder (Noorbeek) De ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje]. [N 90 (1982)] III-3-2
poetsen, schoonmaken poetsen: poetse (Noorbeek), poetsen (Noorbeek) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmiddel koperpoets: koperpoets (Noorbeek), zilverpoets: zilverpoets (Noorbeek) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek pofbroek: poef-brook (Noorbeek) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] III-1-3