e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwklokje sneeuwklokje: sniejeklökske (Noorbeek) Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: ps. of toch omspellen volgens IPA: [sjnÈ]?  šni: (Noorbeek) sneeuw [DC 03 (1934)] III-4-4
snel, vlug gauw: gaow (Noorbeek), vlot: vlot (Noorbeek) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvele (Noorbeek), vallen: gevalle (Noorbeek) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijwonde snijwonde: sniejwòn (Noorbeek) Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
snipper snipper: snipper (Noorbeek) een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)] III-3-1
snor schnauz (du.): ∂šnuis (Noorbeek) snor (knevel) [DC 01 (1931)] III-1-1
snorren huilen: húúle (Noorbeek) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snot snot: šnot (Noorbeek) Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.] I-12
snotneus nelis: nelles (Noorbeek) een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)] III-1-4