e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

Gevonden: 3664
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duim paumelle: pęmǝl (Noorbeek) Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.] II-9
duim, maat van 2,5 cm duim: doem (Noorbeek) de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)] III-4-4
duizelig duizelig: duuzelig (Noorbeek) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendpoot duizendpoot: doezendpôêt (Noorbeek) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
duizendschoon koppelbloemen: koppel-blómme (Noorbeek) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 92 (1982)] III-2-1
dulden lijden: lieje (Noorbeek), luchten: (Eijsden!).  luuchte (Noorbeek), (N.).  luchte (Noorbeek) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
dunne melk dun (bijvgl. nmw.): døn (Noorbeek), magere melk: māgǝr mɛlǝk (Noorbeek) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
durfal mannetjesputter: (Eijsden!).  mennekesputter (Noorbeek) iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
durven durven: dörve (Noorbeek) durven (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
duur duur: deur (Noorbeek) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] III-3-1