21752 |
in beslag nemen / beslag leggen op |
in beslag nemen:
i beslaag nume (Q197p Noorbeek)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17846 |
in beweging komen |
op gang komen:
op gaank koome (Q197p Noorbeek)
|
beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33613 |
in de moestuin werken |
in de koolhof werken:
in der kolluf werke (Q197p Noorbeek),
in de moestem werken:
in der mostem werke (Q197p Noorbeek)
|
[N P (1966)]
I-7
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
houwen:
houwe (Q197p Noorbeek)
|
slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19449 |
in de tuin werken |
geden:
(onkruid uitdoen)
gèjen (Q197p Noorbeek),
in gen koolhof werken:
i gene koeéluf wèreke (Q197p Noorbeek),
in gen moestem werken:
i gen mòstum wèreke (Q197p Noorbeek)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18227 |
in lompen gekleed |
schabbig:
sjebbig geklejd (Q197p Noorbeek)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
aangeven:
aangève (Q197p Noorbeek),
ondertrouwen:
oondertrouwe (Q197p Noorbeek)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
ingezette tas:
ingezatte tesj (Q197p Noorbeek)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
gròèt gaon (Q197p Noorbeek)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
28555 |
in wintertros zitten |
bollen:
bǫlǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het dicht bij elkaar zitten van de bijen in een tros ''s winters als bescherming tegen de koude. [N 63, 54a]
II-6
|