19433 |
ramen lappen |
vensteren wassen:
veenstere wesje (Q197p Noorbeek)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammele (Q197p Noorbeek)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34631 |
rammelkar |
ratelkar:
rātǝlkar (Q197p Noorbeek)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
24626 |
rank |
klimplanten:
klumplaante (Q197p Noorbeek),
rank:
ideosyncr.
raank (Q197p Noorbeek)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭpǝ (Q197p Noorbeek)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
18868 |
razen en tieren |
schobben:
sjoebe (Q197p Noorbeek)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
dol:
(Eijsden!).
deul (Q197p Noorbeek),
razentig:
roazentig (Q197p Noorbeek)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34093 |
rechterachterkwartier |
rechtse vierdel achter:
rɛxtsǝ vidǝl axtǝr (Q197p Noorbeek)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
rechtse vierdel voor:
rɛxtsǝ vidǝl vø̄r (Q197p Noorbeek)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
21720 |
rechtspreken |
oordelen:
oardéle (Q197p Noorbeek)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|