25352 |
slijpstaal |
staal:
štǭl (Q197p Noorbeek)
|
Een ± 40 cm lange stalen pin, voorzien van een handvat. Het oppervlak van de pin is soms wel, soms niet geruwd. Het staal wordt gebruikt om een mes of krabber op aan te zetten. Zie afb. 2. [N 28, 122; N 28, 123; monogr.]
II-1
|
29115 |
slijtplek |
kale plek:
kāl plɛk (Q197p Noorbeek)
|
Plaats waar een stof gesleten of doorgesleten is. [N 62, 44; MW]
II-7
|
19282 |
slim |
klaar:
klaor (Q197p Noorbeek),
loos:
lòèwes (Q197p Noorbeek, ...
Q197p Noorbeek),
slim:
slum (Q197p Noorbeek, ...
Q197p Noorbeek)
|
een zeer goed verstand hebbend en zeer vlug van begrip [schrander, slim, hel] [N 85 (1981)] || vlug van begrip [vinnig, rap] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18989 |
slimmerik |
heggenadvocaat:
hegge advokaat (Q197p Noorbeek)
|
vindingrijk in het bedenken van hulpmiddelen, in het raden etc.; [slim, ont, vossebillen gegeten hebbend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28662 |
slingeren |
slingeren:
šleŋǝrǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het oogsten van honing door middel van een honingslinger. De ramen worden zo geplaatst dat de toplatten achteraan komen. De reden is dat de stand van de cellen van binnen naar buiten wijst, iets schuin omhoog. [N 63, 126; N 63, 123a; JG 1b; Ge 37, 174; monogr.]
II-6
|
28661 |
slingerhoning |
slingerhoning:
šleŋǝrhōǝneŋ (Q197p Noorbeek)
|
Honing die geoogst wordt door de raten in een toestel rond te laten slingeren, waardoor de honing uit de raten verwijderd wordt. [N 63, 116c; N 63, 115c; JG 1a; monogr.]
II-6
|
25072 |
slinken, minder worden |
minderen:
minder (Q197p Noorbeek),
slinken:
sjlinke (Q197p Noorbeek)
|
minder worden [lamen, lammen, verstillen afreezen] [N 91 (1982)] || minder worden in massa en omvang [slonken, slinken, zakken, slappen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18969 |
slinkse streken |
gemeen zijn:
geming-ziè (Q197p Noorbeek)
|
oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18228 |
slip |
slip:
sjub (Q197p Noorbeek)
|
afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18270 |
slipjas |
slipjas:
slipjas (Q197p Noorbeek)
|
het jacquet-jas (slipjas, billetikker) [N 59 (1973)]
III-1-3
|