21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
veul geld weerd (Q197p Noorbeek)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
18547 |
veel te wijde broek |
wijde broek:
wiej-brook (Q197p Noorbeek, ...
Q197p Noorbeek)
|
een broek voor een gezet figuur [N 59 (1973)] || een veel te wijde broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
band:
bē̜ǝnǝt (Q197p Noorbeek)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
band:
bē̜ǝnęt (Q197p Noorbeek)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
24262 |
veer |
veer:
veir (Q197p Noorbeek),
vēr (Q197p Noorbeek),
véér (Q197p Noorbeek)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21182 |
veerpont |
pont:
poond (Q197p Noorbeek),
poont (Q197p Noorbeek)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
kruu̯ǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
19431 |
vegen, keren |
keren:
kéére (Q197p Noorbeek)
|
Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19959 |
veger |
veger:
vę̄gǝr (Q197p Noorbeek)
|
Kunstzwerm bij het kastimkeren, samengesteld uit koningin en jonge bijen. In plaats van de koningin te zoeken veegt men bij deze methode al de bijen van de ramen in een lege kast, waarin dan de nodige ramen gehangen worden. De vliegbijen zullen de veger verlaten en terugkeren naar de oude staanplaats. Zo blijven alleen de koningin en de zeer jonge bijen in de nieuwe kast. De oude kast zal, wanneer zij de moerloosheid vaststelt, koninginnendoppen aanzetten om het oude peil opnieuw te bereiken (Eeckhout, pag. 148). [N 63, 92b; N 63, 37e]
II-6
|
34244 |
vel op gekookte melk |
lies:
lis (Q197p Noorbeek),
room:
rǫm (Q197p Noorbeek),
vel:
vɛ̄l (Q197p Noorbeek)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|