id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25495 | bovenbeschuit | kruin: kryŋ (Noorbeek) | Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a] II-1 |
24719 | boveneinde van de stam | kop: kop (Noorbeek), ideosyncr. kop (Noorbeek) | Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3 |
25491 | bovenkant van het brood | kruin: kryŋ (Noorbeek) | [N 29, 54a; monogr.] II-1 |
29058 | bovenkraag | bovenkraag: bǭvǝkrāx (Noorbeek) | Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7 |
31711 | bovenste handvat | (bovenste, bovelste, lange, grote, achterste) kruk: krøk (Noorbeek), (bovenste, rechtse) handvat: bø̄vǝstǝ hānt˲vat (Noorbeek), hānt˲vat (Noorbeek) | Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3 |
21147 | bovenstuk van een rijtuig | dak: daak (Noorbeek) | het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19630 | bovenverdieping | overste zolder: överste-zölder (Noorbeek), zolder: zölder (Noorbeek) | Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] III-2-1 |
28936 | bovenwijdte | bovenwijdte: bǭvǝwi-jtǝ (Noorbeek) | De omtrek boven van mannen en vrouwen. Bij mannen wordt de bovenwijdte gemeten horizontaal onder de armen, terwijl men bij vrouwen de omtrek van achter meet, horizontaal onder de armen en boven of over de buste. Zie afb. 26. [N 59, 44b] II-7 |
20140 | box | box: nellie leupt al in de box boks (Noorbeek), nellie lupt al in de boks boks (Noorbeek) | box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)] III-2-2 |
19406 | braadpan | braadketel: broajketel (Noorbeek), braadpan: braoj-pan (Noorbeek) | Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)] III-2-1 |