18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eksteroaw (Q197p Noorbeek)
|
Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
ēlistik (Q197p Noorbeek),
rek:
rɛk (Q197p Noorbeek)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
33741 |
elektrische draadafrastering |
schrikdraad:
šrekdrǭt (Q197p Noorbeek)
|
Afrastering met onder elektrische stroom staande prikkeldraad of gladde ijzerdraad. [N M, 6a]
I-8
|
18829 |
ellende (lijden) |
elend:
èlend (Q197p Noorbeek),
misre:
(Eijsden!).
misēre (Q197p Noorbeek),
veel leed hebben:
vèùl lèèd hùbbe (Q197p Noorbeek)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20333 |
enig kind |
enigst kind:
innigst keend (Q197p Noorbeek)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
é:ŋkəl (Q197p Noorbeek)
|
enkel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
30774 |
enkeldik, dubbeldik vensterglas |
dik glas:
dik ˲glās (Q197p Noorbeek),
dun glas:
døn glās (Q197p Noorbeek)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c]
II-9
|
32873 |
enkelvoudig handvat |
handvat:
hānt˲vāt (Q197p Noorbeek)
|
Handvat van de zeis, indien het er maar één is. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''.' [N C, 3a]
I-3
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
ǫntrǝdø̄ (Q197p Noorbeek)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
envelop (Q197p Noorbeek)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|