e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolrabisoep reubensoep: reubesoep (Nunhem) Rapensoep (reubesop) [N 16 (1962)] III-2-3
kooppenning godsgeld: Opm. toegift (zie bijlage).  gaodsgeldj (Nunhem) een klein aalmoes terstond gegeven bij aankoop (moest aan de armen gegeven worden) [N 21 (1963)] III-3-1
kop kop: kǫp (Nunhem) De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] II-8
kop van de kruiwagen hoofdbred: hø̜jt˱bręjt (Nunhem) [N 98, 46; monogr.] II-8
kop van de schoof kop: kǫp (Nunhem) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kopdorser hekelmachine: hɛ̄kǝlmǝšin (Nunhem) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kopergeld <add.> dove centen: Opm. toegift (zie bijlage).  douf cente (Nunhem), klatergeld: klaotergeldj (Nunhem), kopergeld: kaopergeldj (Nunhem) koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] || waardeloos koper geld [N 21 (1963)] III-3-1
kopnet vliegennet: [vliegennet] (Nunhem) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppelen koppelen: koppelle (Nunhem) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] III-2-2
koppelteugel, koppelstang koppelstang: kǫpǝlštanj (Nunhem) Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36] I-10