e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muik moutje: lange oeklank  mōētje (Nunhem) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muilband, bovenste band van de schoof kruisband: krȳts[band] (Nunhem) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren kalvermandje: kǭvǝrmɛntjǝ (Nunhem) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer muilpeer: moelpaer (Nunhem) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slof: sjloeffe (Nunhem), sloffe (Nunhem) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis van de hand muis: de moes van de handj (Nunhem) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: Veldeke \'oe = lang-gerekter dan ned. oe\'  moeze (Nunhem) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1
mulle grond moude: mau̯w (Nunhem) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld klinkend geld: klinkendj geldj (Nunhem) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muntig schaap gust: gø̜st (Nunhem) Schaap dat eenmaal gelamd heeft en dan onvruchtbaar blijft. [N 19, 66] I-12