e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patates frites friet: friet (Nunhem) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
patrijs veldhoen: veldjhoon (Nunhem) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
pauzeren tukken: tukke (Nunhem) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
pendule pendule: penduul (Nunhem) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penwortel van een den pijlwortel: pilwortǝl (Nunhem) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen persen: persen (Nunhem) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
persoon met een lastig karakter grauwelgat: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  grauwelgaat (Nunhem), niesoor: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nies-ooër (Nunhem) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
perzikkruid reuts: rø̄ts (Nunhem) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet met opstaand bovenstuk zijden muts: ziejemöts (Nunhem) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen muts: muts (Nunhem), möts (Nunhem) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3