20712 |
kruim |
kruim:
kruum (L322a Nunhem)
|
Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17573 |
kruin |
kruin:
kruun (L322a Nunhem)
|
kruin van het hoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24415 |
kruipend ongedierte |
geworms:
gewörms (L322a Nunhem),
slakken:
slakken
sjlekke (L322a Nunhem)
|
wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)]
III-4-2
|
29663 |
kruiplanken |
schurgplaten:
šø̜rǝxplātǝ (L322a Nunhem)
|
De planken waarmee de weg belegd is die de verbinding vormt tussen de plaats waar de klei bereid wordt en de vormtafel. In Q 17 gebruikte men een oprit naar de vormtafel. Over deze brits (britē) leidde de modderkruier zijn kruiwagen om de bereide klei bovenop de vormtafel te storten - Geuskens, pag. 56. [monogr.]
II-8
|
17649 |
kruis |
kruis:
kryts (L322a Nunhem)
|
Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109]
I-11
|
26674 |
kruisarmen van het spoorwiel |
kruisarmen:
krȳts˱ɛrm (L322a Nunhem)
|
De vier gekruiste balken midden in het spoorwiel van de rosmolen. [N D, 27]
II-3
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruuts (L322a Nunhem),
onzelieveheer:
slivvenier (L322a Nunhem)
|
Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
34081 |
kruisbeen |
kruisbeen:
krytsbęi̯n (L322a Nunhem)
|
Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a]
I-11
|
24380 |
kruisspin |
kruisspin:
kruutssjpin (L322a Nunhem)
|
kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
26823 |
kruiwagen |
schur(k)kar:
šorkɛr (L322a Nunhem)
|
Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13
|