33677 |
lichte klei |
zavelgrond:
zāvǝlgrōnjtj (L322a Nunhem)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
ijle nevel:
iele nevel (L322a Nunhem)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw kwaad:
gauw kwaod (L322a Nunhem)
|
spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19061 |
liefde |
liefde:
leefdje (L322a Nunhem)
|
warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
femelen:
femele (L322a Nunhem),
fikkelen:
cf. WNT "fikkelen"ook wel kittelen
fêûkele (L322a Nunhem)
|
zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19085 |
liegen |
liegen:
lege (L322a Nunhem),
lêûge (L322a Nunhem)
|
bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lees (L322a Nunhem),
vlim:
vleem (L322a Nunhem)
|
lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dākvenstǝr (L322a Nunhem)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
26438 |
ligger |
ligger:
legǝr (L322a Nunhem)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
18831 |
lijden |
te verduren hebben:
te verdure höbbe (L322a Nunhem)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|