e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spenen afwennen: aafwinne (Nunhem) spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] III-2-2
sperma sperma: sjperma (Nunhem) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
spetteren sissen: sisse (Nunhem) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spie spie/spij: špī(i̯) (Nunhem) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spieken afkijken: aafkieke (Nunhem) spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1
spiesteen, boogsteen putsteen: pøtštęjn (Nunhem), schouwsteen: šǫwštęjn (Nunhem) Metselsteen met naar één kant aflopende dikte. Zie ook afb. 27. [N 32, 24a; monogr.] II-8
spil van de berries berriepriem: børiprēm (Nunhem) IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c] I-13
spil van de handmolen spil: spel (Nunhem) De as waar bij eenvoudige handmolens de bovenste steen om draait. De as is met één uiteinde bevestigd in de onderste steen. [N D, 14] II-3
spin spin: sjpin (Nunhem, ... ) huisspin, kamerspin, die binnenshuis horizontale webben spant [N 26 (1964)] || spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinnen spinnen: Veldeke  sjpinne (Nunhem) Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)] III-2-1