29757 |
turfmanden |
manden:
(enk)
manj (L322a Nunhem)
|
[monogr.]
II-8
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
scheurklauw:
šø̄rklau̯w (L322a Nunhem)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
32761 |
twee spaden breed spitten |
met dubbele voor (omspaden):
met˱ dø̜bǝl vǭr (L322a Nunhem)
|
Manier van spitten waarbij een voor ontstaat die dubbel zo breed is als de schop, doordat men telkens twee spaden grond naast elkaar uitsteekt. [N 11A, 148e; N 11, 65b add.]
I-1
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
toewsjlaag (L322a Nunhem)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34234 |
tweespeen |
tweespener:
twēi̯špēnǝr (L322a Nunhem)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
20758 |
uienpannenkoek |
ajuinenkoek:
oojekook (L322a Nunhem)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34157 |
uieren |
uieren:
ȳi̯ǝrǝ (L322a Nunhem)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|
34089 |
uierkwartier |
kwartier:
kǝrtēr (L322a Nunhem)
|
Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12]
I-11
|
18896 |
uitblinken |
uitblinken:
oetblinke (L322a Nunhem)
|
schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19028 |
uitbrander |
standje:
ei sjtandje (L322a Nunhem),
uitschieter:
oetsjeeter (L322a Nunhem)
|
een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)]
III-1-4
|