e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriend vriend: vrindj (Nunhem) vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] III-3-1
vriendelijk hartelijk: hertelik (Nunhem), vriendelijk: vrunjtelik (Nunhem) welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)] III-1-4
vriendin vriendin: vriendin (Nunhem) vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] III-3-1
vriesweer koud vriezen: kael vreze (Nunhem) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vrijgezel vrijgezel: vrie-jgezel (Nunhem) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vrolijk uitgelaten: oetgelaote (Nunhem) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouwelijk jong van de geit germ: germ (Nunhem), germpje: gɛrmkǝ (Nunhem) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarskalf: vɛs[kalf] (Nunhem) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kuiken pulletje: pø̜lkǝ (Nunhem) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is dragend rind: drāgǝnt rentj (Nunhem) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11