20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikt spjek (L322a Nunhem)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutekeskleid (L322a Nunhem)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24154 |
geschreeuw van leeuweriken |
tierelieren:
tiereliere (L322a Nunhem)
|
het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
femiellie (L322a Nunhem)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
rind:
rentj (L322a Nunhem)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
toe plaats:
tu [plaats] (L322a Nunhem)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (L322a Nunhem)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
gesneden schaapsbok:
gǝšnei̯ǝ šǭpsbuk (L322a Nunhem)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
barg:
barx (L322a Nunhem)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gasp (L322a Nunhem)
|
sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|