18794 |
kousenwol |
sajet:
sajet (L427p Obbicht)
|
Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǫu̯tǝr (L427p Obbicht)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
krɛi̯ǝ (L427p Obbicht)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
17562 |
kraakbeen |
knapschenkel:
knapsjinkel (L427p Obbicht),
knoers/knors:
knoors (L427p Obbicht)
|
kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krān (L427p Obbicht)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (L427p Obbicht)
|
kraanvogel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
kretsen:
kretse (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht,
L427p Obbicht),
schuren:
sjoere (L427p Obbicht)
|
krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kraaltjes:
krelkes (L427p Obbicht),
kralen:
kralle (L427p Obbicht)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21340 |
kramer |
kramer:
kriêmer (L427p Obbicht)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezèt (L427p Obbicht)
|
krant [SGV (1914)]
III-3-1
|