e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
minderen minderen: mindere (Obbicht), mindere(n) (Obbicht) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] || minderen [SGV (1914)] III-1-3
minderjarig minderjarig: minderjiêrig (Obbicht) minderjarig [SGV (1914)] III-2-2
minnares hoer: hoer (Obbicht), slet: slet (Obbicht) concubine [N 37 (1971)] III-2-2
mis mis: mès (Obbicht) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: drieheëremès (Obbicht) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met vier heren vierherenmis: veerheëremès (Obbicht) Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis voor een overledene dodenmis: doajemès (Obbicht) Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misboek op het altaar boek: book (Obbicht) Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaar koorezel: koaraezel (Obbicht), koorjong: koarjong (Obbicht) Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaarstoga toog (<lat.): toog (Obbicht) De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3