32855 |
schitbossen |
meststruiven:
męststrūvǝ (L427p Obbicht),
strontstruiven:
strǫntjstrūvǝ (L427p Obbicht)
|
Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.]
I-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
sjoon (L427p Obbicht)
|
schoen [SGV (1914)]
III-1-3
|
18466 |
schoenborstel |
schoenborstel:
sjoonbeustel (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3, III-2-1
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
sjoon (L427p Obbicht)
|
schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18465 |
schoenen poetsen |
poetsen:
poetzen (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht)
|
Schoenen poetsen (kuisen, poetsen, blinken, wieksen) [N 79 (1979)]
III-1-3, III-2-1
|
18394 |
schoensmeer |
schoenpoets:
schoenpoets (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht),
wiks:
wieks (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht)
|
Smeersel om het leer van schoenen op kleur en soepel te houden (blink, wieks, creme, schoenpoets) [N 79 (1979)]
III-1-3, III-2-1
|
19919 |
schoffel |
schoffel:
šofǝl (L427p Obbicht)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šofǝlǝ(n) (L427p Obbicht)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
33307 |
schoffelmachine |
schoffelmachine:
šofǝlmǝšin (L427p Obbicht)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders ophalen:
de sjouwer ophaole (L427p Obbicht),
sjouwer ophoale (L427p Obbicht)
|
schokschouderen [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|