e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterput put: pøͅt (Obbicht), welput: welput (Obbicht), wɛlpøt (Obbicht) [DC 21 (1952)] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
waterring van de mijt waterrand: wātǝrraŋk (Obbicht) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
waterspin waterspin: WBD  watersjpén (Obbicht) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
wbd: in trek hoog staan: ze sjtoan hoeag (Obbicht) Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: katten rouwkoop krijgen: rouwkoup kriege (Obbicht) katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: staartgeld / verschil stoot: de sjtoeat (Obbicht) verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: verkopen voor laten: ich loat ze dich (Obbicht) verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
weduwe wedvrouw: wèdvrouw (Obbicht) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedman: wèdmanne (Obbicht) weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: stoef (Obbicht) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3