34143 |
wisselen van tanden |
breken:
brēkǝ (L427p Obbicht)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
loerechtig wair (L427p Obbicht),
⁄t waer is loerechtig (L427p Obbicht)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
32471 |
wissenmes |
witsenwapen:
wetsǝwǭpǝ (L427p Obbicht)
|
Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.]
II-12
|
19435 |
wit zand, stooizand |
zand:
zand (L427p Obbicht)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
steenklee:
stęi̯n[klee] (L427p Obbicht),
wilde klee:
weljǝ [klee] (L427p Obbicht)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L427p Obbicht),
kappesmoes:
kappesmoos (L427p Obbicht)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwikstart (L427p Obbicht)
|
kwikstaart [SGV (1914)]
III-4-1
|
25529 |
witte, buitenlandse bloem |
patentbloem:
patentbloem (L427p Obbicht)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wèk (L427p Obbicht)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|