e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: brök (Obbicht) brug [SGV (1914)] III-3-1
bruid bruid: broed (Obbicht) bruid [SGV (1914)] III-2-2
bruidegom bruidegom: alleen door zeer ontwikkelden gebruikt  broedegom (Obbicht) bruidegom [SGV (1914)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: e brudje (Obbicht) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
bruiloft bruiloft: broeluf (Obbicht) bruiloft [SGV (1914)] III-2-2
brullen brullen: brølǝ (Obbicht) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulziekte brul: brøl (Obbicht) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
bui, regenbui bui: buu (Obbicht), regenbui: rêgenbuuj (Obbicht) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buik (spotnamen) buikje: buukske (Obbicht), pens: pens (Obbicht) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buil op het hoofd bult: bēūltj (Obbicht), knots: knutsj (Obbicht) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2