33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
aanwerk maken:
ānwęrk mākǝ (L427p Obbicht),
inhouwen:
enhǫu̯ǝ (L427p Obbicht)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
fransǝ [klee] (L427p Obbicht)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
merte (L427p Obbicht)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L427p Obbicht)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
moespot:
moospot (L427p Obbicht)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
enšētǝ (L427p Obbicht)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inslaon (L427p Obbicht, ...
L427p Obbicht)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25589 |
invetten |
aansmeren:
ānsmē̜rǝ (L427p Obbicht)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
inzaute (L427p Obbicht),
zouten:
zaute(n) (L427p Obbicht)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
jaordeens (L427p Obbicht)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|