e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heiligenmedaille medaille (<fr.): medallie (Oirlo) Een rond of ovaalvormig lichtmetalen plaatje waarop Jezus of een heilige is afgebeeld [medalje, medallie, medallieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligenprentje heiligenprentje: hellige preentje (Oirlo) Een heiligenprentje, santje, ter opwekking van de devotie. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligschenner heiligschender: helligschenner (Oirlo) Een heiligschenner, -schender. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligschennis heiligschennis: helligschennis (Oirlo) Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)] III-3-3
heimelijk koffiedrinken tutten: wat zitte tutte (Oirlo) heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)] III-3-1
hek hekken: hęi̯kǝ (Oirlo) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek, hekwerk hekken: heikke (Oirlo), staketsel: metaal  stangketsel (Oirlo) Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)] || hek [SGV (1914)] III-2-1
hekken hekwerk: hekwerk (Oirlo) Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.] II-3
hel hel: hel (Oirlo) De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)] III-3-3
helemaal, geheel en al aalling: álleng (Oirlo), gaar: Opm. alleen in verbinding met: nie/niks. Vb. ik doej t gaar nie gaer, went t is gaar niks werd.  gaar (Oirlo), gaaruit: gaaruut (Oirlo), gans: gâns (Oirlo), gelijk: Vb. de körf zit geliek vol en ge mugt m geliek mitneme!  geliek (Oirlo), helegans: Opm. dit is oud Venrays!  hieëlegâns (Oirlo), heleganselijk: hieëlegânselek (Oirlo), helemaal: hieëlemól (Oirlo), knats: (dit is een synoniem voor gâns).  knats (Oirlo), ram: (dit is een synoniem voor gâns).  rám (Oirlo), rats: (dit is een synoniem voor gâns).  rats (Oirlo), stik: (trappen van vergelijking: stikker-stikst).  stik (Oirlo), volledig: Vb. dat is völleg waor!  völleg (Oirlo) helemaal, geheel en al III-4-4